De naam Hylocomius ontcijferd

dr. G.C.M. van Dijck

Het boeiende artikel van drs. Anton Schuttelaars over Jan Thomas Hylocomius in deze en de voorafgaande aflevering deed de vraag opkomen wat de naam Hylocomius betekent en uit welke familie hij stamde. Aangezien ik onder andere én met Griekse namen van Bosschenaren én met Bosschenaren in Engeland bezig was, intrigeerde me de vraag dubbel.

Om maar direct de oplossing te geven: Hylocomius is afgeleid van het Griekse woord hulokomos ofwel "met woud begroeid" ofwel "Van den Bosch"! Het is, zoals Schuttelaars al suggereerde, de Griekse vertaling van "Van den Bosch". Een artikel over alle Griekse-Bossche namen (Macropedius, Nemius, Peraxylaeus, Agylaeus e.d.) zal te zijner tijd verschijnen.
De betreffende Jan Thomas Janszoon treffen we in enkele akten te 's-Hertogenbosch aan. Op 22 oktober verleent hij een procuratie te Londen inzake zijn goederen te Eindhoven.1 Hij was getrouwd met Willemke Loeff van Scutwijk, afkomstig uit Sprang.2 Vermoedelijk was zij zijn eerste vrouw. Uit een andere akte blijkt hij gegoed te zijn in Veghel.3 Uit de betreffende akte blijkt tevens dat hij een broer Hendrik had (die weer een zoon Abraham had). Jan en zijn broer Hendrik hadden als moeder een zekere Elisabeth.
Onze Jan Thomas Janszoon was de zoon van de Engelsman Thomas Jans, die vanaf 1480 tot minstens 1505 in 's-Hertogenbosch woonde en getrouwd was met Yda, dochter van Gielis Gieliszoon.4 Yda was al overleden voor 1495.5 Daarna trouwde Thomas een zekere Elisabeth. Hij was lakenscheerder van beroep ("pannicida") en komt in veel akten voor.6 Indien Hylocomius een Bosschenaar van geboorte is en pas geboren zou zijn rond 1528, dan zou dat betekenen dat zijn ouders er toen nog woonden.
De vraag van Schuttelaars uit welke Bossche familie Hylocomius stamde is nu derhalve duidelijk. Hij stamde niet uit een Bossche familie, maar uit een Engelse familie!
Hylocomius brengt ons op nog een volgende merkwaardigheid.
In 1556 bezocht de bekende graveur en schilder Hubertus Goltzius 's-Hertogenbosch. Hij kwam toen in contact met een muntenverzamelaar... Johannes Thomas. Deze Johannes Thomas is mijns inziens zo goed als zeker identiek aan Hylocomius. Een muntenkenner en -verzamelaar moet een brede en erudiete cultuur en talenkennis hebben verworven. Wie zou dat in 's-Hertogenbosch met louter een patroniem als naam anders kunnen zijn dan Jan Thomas Hylocomius? Bijna alle andere "gestudeerden" in de stad hadden immers een familienaam of een andere opvallende naam.
Vermoedelijk is zoon Jan al geruime tijd voor 1567 naar Engeland gegaan. Indien hij zoals zijn grafschrift zegt, na vele lotgevallen pas in Saint Albans kwam, dan moet hij al enkele jaren voor ca. 1570 vertrokken respectievelijk verbannen zijn.
1.Gemeentearchief 's-Hertogenbosch (GAHt), Archief Schepenbank (R.) 1397, fol. 346.
2.Idem, R. 1397, fol. 527v, 19-7-1574; R. 1398, fol. 63, 1618.
3.Idem, R. 1419, fol. 219v, 22-12-1586.
4.Idem, R. 1266, fol. 381v-382, 4-8-1498.
5.Idem, R. 1265, fol. 433v.
6.Idem, R. 1251, fol. 158, 11-1-1482; R. 1254, fol. 159v, 9-11-1481; R. 1256, fol. 213, 6-21487; R. 1257, fol. 306, 1488; R. 1261, fol. 143v, 31-12-1491; R. 1265, fol. 277v, fol. 433v, 27-2-1497; R. 1272, fol. 429v, 5-9-1504.
Wellicht vertrok hij met zijn bejaarde ouders. Die kregen in Den Bosch de zonen Jan, Hendrik en Laurentius. Van Jan zijn me geen kinderen bekend, zoals ook Schuttelaars bevestigt; van Hendrik de reeds genoemde zoon Abraham, en Laurentius had een natuurlijke of buitenechtelijke dochter Thomasina. Zij woonde in de stad van "Sancti Albani iuxta favum Albani quod Regis Anglie ditioni subest" en was getrouwd met Mr. Wilhelmus Westerman. Zij hadden samen een zoon Jan en waren in 1618 nog gegoed te 's-Hertogenbosch, toen Thomasina al gestorven was.7 Daarmee is tevens duidelijk wie Jan Westerman was. Hij was de oudoomzegger van Jan Thomas Hylocomius. Hij was dan ook niet de broer van William Westerman, maar diens zoon.
Keren we nog even terug naar de broers van Jan Thomas. We zagen in de akten al dat er een broer Hendrik met diens zoon Abraham voorkwam, en een broer Laurentius, die een dochter Thomasina in Engeland had. Ik veronderstel dat Laurentius zich ook in Engeland heeft gevestigd. Broer Hendrik bleef in 's-Hertogenbosch, zoals ook diens zoon Abraham (beide bleven Katholiek). We ontdekten een erfdeling door de kinderen van Abraham Hendriks Thomas en zijn vrouw Catharina, de dochter van de Bossche raadsheer Jan die Wolff, op 18 april 1624.8 Daarin wordt een huis "de Vijzel" aan de Markt genoemd, alsmede goederen te Veghel, Someren en Hintham. Tevens wordt vermeld dat Abraham op 22 januari 1591 2/3e in een huis aan de Kerkstraat verkocht had. Waren dat de twee derde delen van zijn twee Engelse ooms Jan en Laurentius? Van Sasse van Ysselt vermeldt in zijn bekende werk over de Bossche huizen wel het huis "de Vijzel", maar niet met deze eigenaars-bewoners.
De kinderen van Abraham waren:
1:Thomas (vernoemd naar zijn beroemde oudoom?);
2:Elisabeth;
3:Maeyke;
4:Jenneke, getrouwd met Aart van Strijp;
5:Margriet, getrouwd met Jan Aerts.

In de Bossche archieven vonden we nog andere Bosschenaren of Brabanders in Engeland voor 1650. De reeds door Schuttelaars genoemde personen hebben we hier terzijde gelaten, tenzij aanvullingen of correcties mogelijk waren.
In de eerste plaats werd een Italiaanse koopman te Londen gemachtigd door veel Bosschenaren en Brabantse kooplieden in een akte van 1571.9 Als afzonderlijke Bosschenaren of in Bossche archieven genoemde Brabanders treffen we in Engeland aan, in alfabetische volgorde:
Wolterus Aerts: deze zoon van Dirk Aerts en van Judith van Elmpt woonde op 27 augustus 1611 te "Hadley" in het graafschap "Middelseer".10
Goyard Ackerman: getrouwd met Willemke Ghijsbert Wauters uit Heusden, woonde te Engeland. Zij hadden twee kinderen, Jan en Heilwich, die op 13 september 1508 erfden van hun oom van moeders zijde Arnd Ghijsbert Wauters te Heusden.11
Roelant Bogarts, stierf in 1559 te Londen. Hij was onder meer gegoed te Antwerpen en Brabant.12
Familie Van den Broeck: op 12 januari 1580 komt een familie Van den Broeck voor met takken in 's-Hertogenbosch, Antwerpen en Londen.13
Maria van Broegel: eind 1575 overleed zij te Londen; zij was de dochter van Thomas Goyard van Broegel.14
Rolandus Bruyn en Henricus Holbeck te Londen worden gemachtigd door de Bosschenaar Petrus Egidiusz van Broeckhoven op 13 september 1550.15
7.Idem, R. 1529, fol. 474v.
8.Idem, R. 1856, fol. 359.
9.Idem, R. 1411, fol. 587v.
10.Idem, R. 1457, fol. 256.
11.Idem, R. 1277, fol. 391.
12.Idem, R. 1922, 11-3-1559.
13.Idem, R. 1417, fol. 41.
14.Idem, R. 1401, fol. 43v, 1-12-1575.
15.Idem, R. 1352, fol. 543v.
Korstiaan van Delft alias Bunnens, zoon van Jan en van Margriet, woonde voor 1507 te Londen samen met zijn zoon Wouter.16 Korstiaan had een broer Claas, een zuster Hillegond (x Mr. Lambert Zweers) en een zuster Jenneke, die in 1507 overleed, toen haar bezit werd verdeeld onder haar broers en zuster.17
Rolof Ghijsbrecht, te Londen woonachtig; nam in 1506-1507 deel aan de stadsloterij.18
Peter Gerit Goessens, woonde rond 1500 te Calais "in Engelant". Hij was getrouwd met Lysbeth en zij hadden een zoon Arnoldus en een dochter Johanna. De familie was gegoed te Drunen.19 Uitgebreid vindt men verwanten in Brabant en Engeland op 3 juli 1515.20
Godefridus Hoernkens of Horne, een Bosschenaar in "Olani" in "Southwerk Wintomensis diocensis", legateerde aan zijn broer Johannes en aan diens vrouw Eleanora. Ook had hij een broer Wilhelmus, getrouwd met Margaretha NN. De akte is van 22 april 1532.21 Deze Godefridus woonde weliswaar te Engeland, maar stierf in Antwerpen. Hij was (mede-)bezitter van 't Moriaens Hooft bij de Koepoort aldaar.22 Dezelfde Hoernkens komen in aktes uit 1346 voor: de broers Willem (getrouwd met Margriet NN. en met vier dochters Anna, Elisabeth, Ermgard en Barbara en een zoon Wouter), wijlen Godefridus in Engeland, Goessen, Jan en Wouter.23 Uit andere akten blijkt dat het hier gaat om de kinderen van Wouter Hoemken.24
Er zijn helaas te veel Hoernkens-leden in de Bossche archieven om ze gemakkelijk te kunnen uitzoeken. Genoemde Barbara Willemsdochter Hoernkens blijkt later
begijn te zijn.25
Jan Hubrechs, in 1518 wonend te Londen, terwijl zijn broer Hendrik in 's-Hertogenbosch woonde.26
Wouter Jan Janszoen, te Londen woonachtig in 1536, getrouwd met wijlen Maria dochter van Hendrik Oems.27
Jan van der Moelen, zoon van Claas Martens van der Moeien, woonde in 1561 te Londen.28 Overigens woonden zijn broers te Kopenhagen en Antwerpen.
Frans en Michael Nouwen, uit 's-Hertogenbosch of Sint-Oedenrode, zonen van Philip Gerits Nouwen en van Hubertke Spierings (Michiel) respectievelijk Erken Goossens (Francois). Philip nam in 1521-1522 deel aan de loterij en verkreeg het poorterschap van de stad. Deze broers vertrokken naar Londen; zij behoorden daar tot de beste horlogemakers van die tijd. Ze woonden in Londen van ca. 1582-1613. De broers verkochten het ouderlijk huis te 's-Hertogenbosch in 1591 en 1592, toen zij in de Brabantse hoofdstad verbleven.29 Het Noordbrabants Museum bezit helaas geen werk van deze Brabantse meesters. Het moge duidelijk zijn dat de bij Schuttelaars vermelde Francis Nomay gelezen moet worden als "Noway" = Nouwen.
Johannes Scrywyc, koopman te Londen in 1480.30 Aan de naam te zien is het niet duidelijk of hij Brabander of Engelsman is.
Gerard Jans van Strijp, woonde in Londen, zoals Schuttelaars al vermeldde. In 1606 horen we van hem: hij had twee kinderen, nl. Wouter en Marike.31 De familie Van Strijp was ook in zuidelijke richting actief. Er is in de jaren 1617-1620 sprake van een dochter van Gerard van Strijp en zijn vrouw Maria Sains de Rode in Portugal: juffrouw Isabella van Strijp, getrouwd met Petro de Gordon, secretaris van Portgalette; verder wordt genoemd Emerentiana Ygromsdochter van Strijp
16.Idem, R. 1276, fol. 459.
17.Idem, R. 1276, fol. 459, 22-6-1507; R. 1860, fol. 109, 27-6-1552(?)
18.GAHt, Oud Archief (OA), Stadsrekening B 16.
19.GAHt, R. 1277, fol. 92v, 20-10-1508.
20.Idem, R. 1285, fol 551v, 3-7-1515.
21.Idem, R. 1315, fol. 341.
22.Idem, R. 1346, fol. 79v, 13-10-1546.
23.Idem, R. 1346, fol. 79v, 13-10-1546, en R. 1347, fol. 5v, 18 oktober 1546.
24.Idem, R. 1331, fol. 324v, 3-9-1540; R. 1307, fol. 199v, 15-6-1527; R. 1334, fol. 42, 5-11542; R. 1337, fol. 291, 3-8-1543; R. 1351, fol. 22v, 5-11-1548; R. 1346. fol. 29v, 5-3-1546.
25.GAHt, OA, Stadsrekening B 79, 1572-1573.
26.GAHt, R. 1289, fol. 228v, 9-7-1518.
27.Idem, R. 1324, fol. 234, 7-7-1536.
28.Idem, R. 1922, 20-11-1561.
29.Idem, R. 1407, fol. 93-93v en OA, Stadsrekening B 98. Zie ook: A. Baillie, Watchmakers (Londen 1923) p. 264 en 269. Horloges van deze Brabantse meesters staan afgebeeld in De Brabantse Leeuw 31 (1982), 182.
30.Idem, R. 1249, fol. 287.
31.Idem, R. 1924, fol. 233v.
alias Kemp, gehuwd met Francois Alvarez. Tevens komen ter sprake Gerard en Emke, dochters van Ygrom van Strijp. De twee akten van respectievelijk 5 december 1617 en 2 september 1620 zijn in dit kader niet nader bestudeerd.32
Zo zijn er ook Engelsen in Den Bosch en omgeving geweest. Aangezien het meestal om kortstondige handelsrelaties of militairen ging, is het niet interessant om daar verder in detail op in te gaan.
Een gegeven wil ik hier nog vermelden, omdat het nogal merkwaardig is. Op 8 mei 1585 is er sprake van een Jacob Cheris, een Engelsman, die twee dochters had: Juffrouw Jacomina, die moniale was in het klooster Catharijneberg te Oisterwijk; en haar zus juffrouw Clara, die getrouwd was met wijlen Cornelis de Bever. Zij erven van hun oom wijlen Peter Cheeris te Londen en waren gegoed in Gravesend in Kent. Hier zien we dus een bewijs van omgekeerde richting: rooms-katholiek gebleven Engelsen, die naar Brabant kwamen.33
Gegevens over Bosschenaren in Italië, Spanje, Duitsland, Scandinavië en Frankrijk zijn in verband met een studie over de cultuurgeschiedenis van de stad uitgebreid bij de auteur aanwezig. Gegevens worden gaarne verschaft. Dat geldt ook beeldhouwers, schilders, goudsmeden, orgelbouwers, graveurs, klokkengieters, humanisten, en allen die de cultuur van de stad bepaald hebben van 1380-1629.
32.Respectievelijk R. 1529, fol. 90 en R. 1531, fol. 508.
33.Idem, R. 1415, fol. 164, 8-5-1585.

Tijdschrift 's-Hertogenbosch 6 (1998) 95-98